Dit verhaal verscheen in 2008 in het boek ‘Helios aan Zee, Zeventig Zomers op Zandvoort’, dat werd gemaakt ter ere van het 70-jarig jubileum van Helios.
Door Sietse van der Hoek
In Heiloo heeft een tempel gestaan. Niet gewijd aan Helios, de zonnegod, die alles ziet en hoort, en voor wie de oude Grieken tempels van marmer bouwden. De tempel in Heiloo was van hout, zeker duizend jaar ouder en was gewijd aan het strand (als grens tussen land en water). Archeologen uit Amsterdam vonden sporen van het heiligdom toen ze in het dorp onder Alkmaar de grond onderzochten waar een nieuwe woonwijk zou komen. Het moet daar neergezet zijn in de bronstijd, vierduizend jaar geleden ongeveer. Heiloo lag toen dichter bij zee. In het tegenwoordige Noord-Hollandse kustgebied was in die tijd al sprake van menselijke activiteit.
Silke Lange, de projectleider van het Amsterdams Archeologisch Centrum, dat de opgravingen in Heiloo verrichtte, vertelde in Het Parool: ‘Men moet zich de omgeving van toen voorstellen als een kwelderachtig gebied met daarachter een hoger gelegen strandwal. Op de wal woonden de mensen en lagen de kleine akkers. In de kwelders werd vermoedelijk vee geweid. In het natte, drassige land tussen de strandwal en de zee waren geen sporen van bebouwing, dachten we altijd. Maar nu blijkt midden in dat natte gedeelte een forse constructie te hebben gestaan.’
Het was een cirkelachtig, massief gebouw. Twintig forse palen, met een diameter van twintig tot zestig centimeter, vormden de omheining. Hoe het gebouw daar is neergezet en wat men er precies deed, was volgens Lange voorlopig nog een raadsel. ‘Maar dat het om een religieuze functie ging, staat vrijwel vast. Al was het alleen maar omdat elke andere functie voor zo’n ruimte onlogisch en onhandig was. Je kon er niet wonen, voor opslag was het terrein ook te nat en als veekraal was het evenmin geschikt. Blijft over een rituele functie.
Voor die conclusie zijn trouwens nog meer aanwijzingen voorhanden. Al veel eerder namelijk waren niet ver uit de buurt van de tempel stenen en bronzen sikkels gevonden. Ze waren nooit als sikkel gebruikt en stonden in een bepaalde formatie opgesteld op het strand. ‘Duidelijk neergezet als cultische symbolen’, aldus archeoloog Lange. ‘En waarschijnlijk verband houdend met de palenkrans in Heiloo.’
(Noot van de redactie: Het is nu 2011 en er is nog meer bekend over de tempel, zo zijn er bewijzen gevonden van een grafheuvel. Zie dit artikel.)
In Engeland moet iemand ‘aha’ gezegd hebben toen hij hoorde van de strandvondsten in Heiloo. Dat was Francis Pryor, moerasarcheoloog. Francis Pryor is dé Britse expert in de natte archeologie. Hij ontdekte aan de oostkust van Engeland, in East Anglia vlakbij het dorpje Holme-next-the-Sea, een zeetempel van bomen. Hij noemde het heiligdom Seahenge, naar analogie van Stonehenge, de beroemde tempel van stenen in Zuid-Engeland. Seahenge is ruim vierduizend jaar geleden gebouwd, in de vroege bronstijd, en bestaat uit een enorme eik die omgekeerd in het zand van het strand is ingegraven en, net als in Heiloo, omgeven was door een kring van eikenstammen. Het is Europa’s grootste religieuze monument uit de bronstijd.
Op veel meer plaatsen in West-Europa zijn op de grens van land en water dergelijke wonderlijke prehistorische vondsten gedaan. Zoals de honderden zwaarden in het meer van Neuchâtel en in het Drentse veen bij Bargeroosterveld een houten tempeltje met een krans van stenen eromheen. En recent dus bij Heiloo. ‘De grens tussen land en water, tussen droog en nat, begaanbaar en onbegaanbaar, is ook de scheidslijn tussen de stoffelijke en onstoffelijke wereld’, meent Francis Pryor. ‘Aan de ander kant was de ondoorgrondelijke wereld van de goden en de geesten. Om de misschien-wel-kwade geesten te vriend te houden, moest je de grens tussen twee werelden markeren. Daar werden de offers gebracht.’ Op de grens van land en water ontstond het besef van een bovenzinnelijke werkelijkheid, daar begon de prehistorische metafysica.
Het beleven van de grens tussen land en water noemt Pryor liminality, liminaliteit. In NRC Handelsblad zei hij over Seahenge: ‘Deze plaats lag aan het eind van de bewoonde wereld, ’s winters al helemaal. Van hier keken de bewoners naar het oosten, waar moerassen en rietvelden overgingen in de Noordzee. De bomentempel van Seahenge had waarschijnlijk geen ander doel dan het markeren van de grens tussen de fysische wereld en de wereld aan de andere kant van de dood. We hebben een halve mijl verder honderden bronzen dolken en zwaarden gevonden. Allemaal offers. Ze werden in het water gegooid, want het wateroppervlak was zelf ook weer een grens. Als je door het oppervlak brak, verdronk je.’
Zo bezien zou je de strandhuisjes van Helios de eigentijdse tempels kunnen noemen van de eeuwig geheimzinnige grens tussen land en water.